Soms ben ik helemaal in de ban van een bepaalde techniek die ik tegenkom. Zo ook met het smocken. Ik vind dat een geweldige manier om stof te vormen, te dresseren. Ik zie het als een nieuwe, moderne manier om efficiënter met textiel om te gaan, omdat je meer "vierkant" knipt en dus minder verlies hebt. Daarnaast was dit vroeger DE manier om een kledingstuk rekbaar te maken. Een soort elastiek avant la lettre. Met gepersonaliseerd borduurwerk werd het kledingstuk helemaal persoonlijk.
Smocken komt van het Oudengelse woord smock, dat boerenkiel betekent. Het smockwerk werd dus ook veel in boerenfamilies gedragen, en ook hier gold: hoe mooier het borduurwerk, hoe welvarender de familie. Tijdens de industriële revolutie raakte de techniek uit de mode, niet in de laatste plaats omdat dit type werk niet door machines gemaakt kan worden. Puur handwerk dus!
Detail van het borduurwerk met zilvermetallic borduurgaren.
De geregen halslijn op de pop. Eerst wordt al het handwerk gedaan en pas later worden de zijnaden dicht gestikt.
Geplooide manchet, later volgt het borduurwerk.
Het complete plaatje. Mooie glans!
De sluiting middenachter, met ene lusje en knoopje in dezelfde stof als de top zelf.
Het eerste proefmodel.
Het rijgen van de plooien in de toile.
Het basispatroon zijn brede lappen, met alleen iets van een armgat.